SV | Achis nu antwoordde en zeide tot David: Ik weet het; voorwaar, gij zijt aangenaam in mijn ogen, als een engel Gods; maar de oversten der Filistijnen hebben gezegd: Laat hem met ons in dezen strijd niet optrekken. |
WLC | וַיַּ֣עַן אָכִישׁ֮ וַיֹּ֣אמֶר אֶל־דָּוִד֒ יָדַ֕עְתִּי כִּ֣י טֹ֥וב אַתָּ֛ה בְּעֵינַ֖י כְּמַלְאַ֣ךְ אֱלֹהִ֑ים אַ֣ךְ שָׂרֵ֤י פְלִשְׁתִּים֙ אָֽמְר֔וּ לֹֽא־יַעֲלֶ֥ה עִמָּ֖נוּ בַּמִּלְחָמָֽה׃ |
Trans. | wayya‘an ’āḵîš wayyō’mer ’el-dāwiḏ yāḏa‘ətî kî ṭwōḇ ’atâ bə‘ênay kəmalə’aḵə ’ĕlōhîm ’aḵə śārê fəlišətîm ’āmərû lō’-ya‘ăleh ‘immānû bammiləḥāmâ: |
Achis nu antwoordde en zeide tot David: Ik weet het; voorwaar, gij zijt aangenaam in mijn ogen, als een engel Gods; maar de oversten der Filistijnen hebben gezegd: Laat hem met ons in dezen strijd niet optrekken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Achis nu antwoordde en zeide tot David: Ik weet het; voorwaar, gij zijt aangenaam in mijn ogen, als een engel Gods; maar de oversten der Filistijnen hebben gezegd: Laat hem met ons in dezen strijd niet optrekken.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!